De woninguitbreiding is gesitueerd op de plaats van de dwarsgeplaatste schuur aan de achterzijde van het woonhuis. De uitbreiding is breder dan het voorhuis en heeft een hogere nok. Hierdoor is de verschijningsvorm van het geheel dat van een kleine boerderij. De oorspronkelijk kleine woning is op die manier vergroot tot een ruime woning met zes kamers. Tevens is de oriëntatie van de woning omgedraaid: het wonen aan de straat (het oosten) is veranderd naar het wonen gericht op de achtertuin gericht (het westen). De lage zuid- en noordgevel zijn gemetseld met baksteen in de donkerbruine kleur van het trasraam van het voorhuis. De hoge oost- en westgevel zijn uitgevoerd in onbehandeld western red cedar. Het dak is belegd met de antracietkleurige muldenpan die in de omgeving veel wordt toegepast